back

Vervroegd pensioen niet in trek

By: Guy Tegenbos
De Standaard, June 5, 2001


Amper de helft van de in aanmerking komende 55-plussers onder de ambtenaren van de federale ministeries, kiest voor de laatste mogelijkheid die ze hebben om vervroegd met pensioen te gaan. Dat blijkt uit cijfers van de minister van Ambtenarenzaken, Luc Van den Bossche (SP).

Tijdens de besprekingen van de Copernicushervormingen voor de federale ministeries drongen de vakbonden aan op een algemene vervroegde uitstapregeling voor de 55-plussers van de lagere graden (niveaus 3 en 4).

Ze zegden dat veel van die ambtenaren wilden ontsnappen aan de ,,last'' die hervormingen met zich brengen. Ze herinnerden de overheid aan haar uitspraken dat ze minder ambtenaren van die lagere niveaus nodig heeft na de hervorming.

De regering gaf de vakbonden hun zin. Later kreeg ze kritiek dat dit strijdig was met haar ,,actieve welvaartsstaat'' en haar pogingen om andere werkgevers te overtuigen oudere werknemers langer in dienst te houden.

Ze zei toen deemoedig dat dit ,,de laatste keer'' was en dat ze nadien geen algemene vervroegde uitstapregeling meer zou uitvaardigen.

Nu blijkt dat amper de helft van de in aanmerking komende 55-plussers vraagt om van die ,,laatste'' regeling gebruik te maken: 870 van de 1.787 (48,7 procent).

De cijfers voor niveau 3 en niveau 4 zijn haast identiek. 

De helft vertrekt meteen eind juni. 20 procent gaat weg in september, 15 procent in december, 5 procent in maart volgend jaar en 10 procent wacht of moet wachten tot juni volgend jaar. De secretarissen-generaal mochten het tijdstip tot dan uitstellen als het voortijdig vertrek de werking van hun ministerie in het gedrang bracht.

De uitstappers krijgen, zoals gebruikelijk in de openbare sector, 70 procent van hun bruto-salaris als uitkering. Netto is hun inkomensverlies erg beperkt.

Dat amper de helft inpikt op de laatste mogelijkheid om op 55 op pensioen te gaan, laat vermoeden dat er een ommekeer aan de gang is en dat vervroegd pensioen niet meer ,,in'' is.

De vervroegde uitstapregelingen voor speciale groepen en zogenaamd zware beroepen zoals het gevangenispersoneel en de civiele bescherming, blijven bestaan.